De commissie Veehouderij en gezondheid van de Gezondheidsraad publiceerde op 3 juli 2025 een lezenswaardig advies aan de ministeries van VWS en LVVN over het risico op longontstekingen bij omwonenden van geitenhouderijen (zie via deze link het advies). Het advies bouwt voort op een eerder onderzoek van de Gezondheidsraad in 2018. In dat onderzoek werden al aanwijzingen gevonden voor een oorzakelijk verband tussen wonen in de nabijheid van geitenhouderijen en longontstekingen. Destijds werd gewezen op een beperkte gegevensbasis. In de tussentijd heeft het RIVM drie onderzoeken verricht voor het programma ‘Veehouderij en Gezondheid Omwonenden’ (ook wel: de VGO-onderzoeken). Over het meest recente onderzoek (VGO-III) is in februari 2025 een eindrapport gepubliceerd.
In het advies van 3 juli jl. stelt de Gezondheidsraad nu dat er waarschijnlijk een oorzakelijk verband bestaat tussen het wonen nabij een geitenhouderij en het oplopen van longontstekingen. Daarmee komt het al langer lopende debat over geitenhouderijen en volksgezondheid mogelijk in een nieuwe juridische context te staan. Dit debat is ook relevant voor vastgoed- en gebiedsontwikkelingen. Hieronder zet ik de belangrijkste ontwikkelingen op een rij.
Gezondheidsraad: voorzichtigheid is geboden
In diverse regio’s is al langer bekend dat omwonenden van geitenhouderijen vaker longontsteking oplopen. Dit blijkt ook uit de VGO-onderzoeken van het RIVM. Een direct causaal verband is tot dusver niet vastgesteld, maar de Gezondheidsraad concludeert dat dit causaal verband waarschijnlijk bestaat. Er is voldoende bewijs gevonden voor een verhoogd risico op longontsteking onder direct omwonenden (binnen een straal van 2 kilometer) van geitenhouderijen. Met het oog op het zogenaamde ‘voorzorgsbeginsel’ roept de Gezondheidsraad overheden daarom ook op om niet te wachten met ingrijpen tot absolute wetenschappelijke zekerheid is bereikt. In haar advies noemt de Gezondheidsraad mogelijke maatregelen zoals betere voorlichting, aangepaste staltechnieken of zelfs het beperken van nieuwe geitenhouderijen.
Juridische lijn: geen blokkade, wel motiveren, voorzorgsbeginsel is relevant
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“de Afdeling”) heeft zich de afgelopen jaren meermalen uitgesproken over het vraagstuk. Daarbij is bevestigd dat provincies en gemeenten beleidsvrijheid hebben om uit voorzorg beperkingen op te leggen aan geitenhouderijen. Dat geldt ook als er nog geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs is voor gezondheidsrisico’s. Op basis van het voorzorgsbeginsel kan het bevoegd gezag maatregelen treffen wanneer er aanwijzingen zijn voor schade aan de volksgezondheid, ook als de oorzakelijkheid nog niet volledig vaststaat. Onder de Omgevingswet heeft het bevoegd gezag bovendien de ruimte om het aspect ‘gezondheid’ in planologische besluitvorming te betrekken. Dit betekent dat er bijvoorbeeld een ‘geitenstop’ kan worden ingevoerd, waarmee de uitbreiding of vestiging van geitenhouderijen planologisch kan worden beperkt. Provincies als Noord-Brabant, Gelderland, Limburg en Utrecht maakten hier al gebruik van.
De Afdeling heeft in meerdere uitspraken overwogen dat eerdere VGO-rapporten en adviezen van de GGD geen algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten bevatten over de oorzaak van gezondheidsrisico’s bij omwonenden van geitenhouderijen. Op 11 juni 2025 deed de Afdeling nog uitspraak in een zaak over de uitbreiding van een geitenhouderij in Zevenhuizen. In die uitspraak concludeert de Afdeling dat de gemeente een omgevingsvergunning mocht verlenen voor een (relatief kleine) uitbreiding van een bestaande geitenhouderij, ondanks bezwaren van omwonenden over gezondheidsrisico’s. De Afdeling stelde in die uitspraak vast dat geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht is over het precieze oorzakelijk verband tussen geitenhouderijen en gezondheidsrisico’s voor omwonenden. Om die reden behoefde de gemeente niet verder te onderzoeken of er voor de uitbreiding een milieueffectrapportage moest worden gemaakt, en kon zij overgaan tot verlening van de omgevingsvergunning.
Tegelijkertijd is in diverse uitspraken door de Afdeling bevestigd dat een planologische geitenstop op basis van het voorzorgsbeginsel als toelaatbaar kan worden geacht, mits dat besluit goed wordt gemotiveerd. Een enkele verwijzing naar de VGO-rapporten is daarbij meestal onvoldoende. De vraag is of het advies van de Gezondheidsraad van 3 juli jl. daar verandering in brengt. Wellicht volgt er spoedig een rechterlijke uitspraak waarin ook dit advies wordt betrokken.
Invloed op ontwikkellocaties
Voor ontwikkelaars en grondeigenaren is het van belang te weten dat een geitenhouderij in de omgeving van een ontwikkellocatie effect kan hebben op planologische haalbaarheid van nieuwe ontwikkelingen. Dit geldt met name voor woningbouw maar ook voor andere ontwikkelingen waar gedurende een groot deel van de dag mensen aanwezig zijn (denk bijvoorbeeld aan scholen, zorginstellingen of een kinderdagverblijf). Andersom kan de aanwezigheid van nieuwbouwontwikkelingen ook leiden tot beperkingen voor bestaande agrarische bedrijven, bijvoorbeeld vanwege geur- of gezondheidsregels. Dit kan aanleiding geven tot bezwaren vanuit die bedrijven tegen nieuwe ontwikkelingen in de omgeving.
Tot slot: eind 2025 volgt een aanvullend rapport van de Gezondheidsraad, waarin mogelijk ook concrete aanbevelingen voor regelgeving worden gedaan. We houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen. Mocht u in de tussentijd vragen hierover hebben, neem dan vooral contact met ons op.