In een eerdere bijdrage van juli dit jaar informeerde ik u over de juridische aandachtspunten bij ontwikkellocaties in de buurt van geitenhouderijen. De Gezondheidsraad gaf in haar deeladvies van 3 juli 2025 aan dat er waarschijnlijk een oorzakelijk verband bestaat tussen het wonen nabij een geitenhouderij en het risico op longontstekingen. Op 8 december jl. bracht de Gezondheidsraad het tweede deel van dit advies uit met hernieuwde conclusies en aanbevelingen. Voor zowel de vastgoed- als agrarische sector een lezenswaardig document. De belangrijkste punten volgen hieronder.
Inleiding
In de praktijk geldt al langere tijd dat provincies en gemeenten op grond van het zogenaamde ‘voorzorgsbeginsel’ juridische beperkingen opleggen aan de realisatie van woningbouw in de buurt van geitenhouderijen en andersom. Op grond van eerdere rapporten werd door de Gezondheidsraad bewijs gevonden voor een verhoogd risico op longontsteking onder direct omwonenden (binnen een straal van 2 kilometer) van geitenhouderijen. Tegelijkertijd geldt echter in de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State nog als uitgangspunt dat geen algemeen aanvaard wetenschappelijk inzicht bestaat over het precieze oorzakelijk verband tussen geitenhouderijen en gezondheidsrisico’s voor omwonenden.
Aanscherping advies Gezondheidsraad: van 2 km naar 1 km
Met het tweede deeladvies zet de Gezondheidsraad het debat rond geitenhouderijen en woningbouw verder op scherp. De commissie Veehouderij en gezondheid (commissie V&G) van de Gezondheidsraad heeft opnieuw de stand van de wetenschap in kaart gebracht. Er is verder ingezoomd op factoren die van invloed zijn op het risico op longontsteking en op de aard en omvang van de gezondheidseffecten. Volgens de commissie V&G is niet één specifieke ziekteverwekker aan te wijzen, maar gaat het om een complex samenspel van factoren die gezamenlijk bijdragen aan een verhoogd risico op longontsteking bij omwonenden in de buurt van geitenhouderijen.
Op basis van epidemiologisch onderzoek wordt het risico op longontsteking binnen een straal van 500 meter 73% hoger geschat, en binnen 1 kilometer 19% hoger dan op verder gelegen locaties. Dit levert jaarlijks naar schatting 841 extra gevallen van longontsteking op binnen een woonafstand van 1 kilometer. Volgens de commissie V&G is dit aanzienlijk, vergeleken met andere gezondheidsrisico’s van blootstelling aan luchtverontreiniging en andere milieugezondheidsrisico’s. Er zijn geen aanwijzingen dat longontstekingen bij omwonenden van geitenhouderijen verschillen van longontstekingen door andere oorzaken. Wel geldt in het algemeen dat onder andere jonge kinderen, ouderen en mensen met onderliggend lijden doorgaans gevoeliger zijn voor het krijgen van een longontsteking en een ernstiger ziekteverloop daarvan.
Hoewel de commissie V&G de mogelijkheid van emissiereducerende maatregelen (stalmaatregelen) noemt, kan zij niet goed inschatten óf en hoe bepaalde maatregelen het gezondheidsrisico voor omwonenden kan verminderen. Een blootstelling aan emissies kan echter ook worden verminderd via afstandseisen. De commissie V&G adviseert daarom een minimum afstand van 1 kilometer tussen ‘gevoelige functies’ (zoals woningen) en geitenhouderijen. Bij meerdere geitenhouderijen binnen een bepaalde afstand is extra aandacht vereist. De commissie ziet in de beschikbare informatie echter geen aanleiding om concrete grenswaarden (zoals het aantal bedrijven en het aantal geiten per bedrijf) te adviseren.
Juridische en planologische implicaties – aanscherping van beleid nodig?
Het juridische kader zoals in de eerdere bijdrage uitgelegd, biedt provincies en gemeenten ruime beleidsvrijheid om via het voorzorgsbeginsel ruimtelijke beperkingen op te leggen bij (nieuwe) geitenhouderijen. In de rechtspraak worden hier wel bepaalde motiveringseisen gesteld: een beperking moet – kort gezegd – worden onderbouwd met actuele kennis en advies. Het is dan ook interessant om te volgen in hoeverre provincies en gemeenten op basis van dit tweede deeladvies aanleiding zien om beleid aan te passen.
In het verleden is al gewerkt met tijdelijke ‘geitenstops’ of afstandsnormen. Omdat de Gezondheidsraad eerder sprak over een afstandsnorm van 2 km, is dan ook de vraag of die norm op basis van dit tweede deeladvies nog wel kan worden gesteld of gehandhaafd. Bij bestaande regelgeving ligt de juridische bewijslast in principe bij de initiatiefnemer. Juridisch is het bovendien lastig om besluiten waartegen geen rechtsmiddelen (meer) open staan nog aan te tasten. Voor nieuw vast te stellen regelgeving is de bewijslast juist andersom; het bevoegd gezag moet de noodzaak en proportionaliteit van nieuwe keuzes goed kunnen onderbouwen. De vraag is dan ook of en in hoeverre het bevoegd gezag nog weg kan komen met het hanteren van nieuwe afstandsnormen van meer dan 1 km. Met dit tweede deeladvies zal dat op zijn minst een enorme (zo niet onmogelijke) uitdaging worden. Het is dan ook interessant om te zien hoe de praktijk (en milieuadviseurs) hiermee om zullen gaan.
Praktische tips
- Houd bij ontwikkelingen binnen 1 kilometer van een geitenhouderij expliciet rekening met strengere ruimtelijke toetsing en mogelijk aanvullende beleidsmaatregelen. Dit geldt evengoed bij een gewenste uitbreiding van een geitenhouderij in de buurt van bestaande gevoelige functies, zoals woningen.
- Betrek bij nieuwe woningbouwinitiatieven de kans op bezwaren door agrarische bedrijven tegen de vestiging van nieuwe gevoelige functies op korte afstand van bestaande stallen.
- Inventariseer lokale beleidsregels, ‘geitenstops’ of tijdelijk gebiedsbeleid vóór het starten van een ruimtelijk traject.
- Gemeenten en provincies: evalueer bestaand beleid en actualiseer daar waar nodig.
- Overweeg een aanvraag bij het bevoegd gezag om af te wijken van bestaand beleid, op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten.
- Volg wetenschappelijke ontwikkelingen omtrent onderzoek naar emissiereductietechnieken, maar baseer planvorming nu nog primair op de geadviseerde afstandsnorm.
Heeft u naar aanleiding van bovenstaande bijdrage nog vragen? Neem dan contact op met Patrick Dijkink via 06 – 13 94 47 23 of patrick.dijkink@hyslegal.com


